Op 22 mei heeft de raad de 1e kwartaalrapportage en kaderbrief 2019 vastgesteld. In de kaderbrief is aangegeven dat bij de Voorjaarsnota een invulling komt voor de dekking van de nadelige uitkomsten van de begroting, die zijn ontstaan na de autonome ontwikkelingen uit de 1e kwartaalrapportage 2019. Zoals in de kaderbrief is opgenomen, doen we bij deze Voorjaarsnota ook voorstellen nieuw beleid, die gedekt worden door heroverwegingen. Conform de afspraken in het bestuursakkoord presenteren we hierna een structureel sluitende (meerjaren-)begroting met voldoende weerstandsvermogen. In 2023 heeft de begroting een voordelige uitkomst. Dit bedrag wordt niet aangewend en betrokken bij het opstellen van de begroting 2020. Dan is er ook meer duidelijkheid over de meerjarige uitkomsten BUIG en junicirculaire Algemene Uitkering. In het programma inkomensvoorziening en arbeidsmarkt wordt over de ontwikkelingen BUIG nadere informatie gegeven. Over de uitkomsten junicirculaire Algemene Uitkering zijn vooraankondigingen ontvangen over een mogelijk lager accres in 2019 door minder uitgaven Rijk en over een mogelijk hogere uitname uit de Algemene Uitkering voor het BTW-compensatiefonds (BCF). Beide uitkomsten zijn pas op basis van informatie in de junicirculaire definitief te berekenen. Zoals gebruikelijk worden de uitkomsten van de junicirculaire niet meegenomen bij deze Voorjaarsnota maar bij de komende begroting.