De beschikbare weerstandscapaciteit moet minimaal gelijk zijn aan de benodigde weerstandscapaciteit om voldoende weerstand te kunnen bieden als de risico’s zich voordoen. Deze verhouding wordt bepaald door de ratio weerstandsvermogen:

Ratio weerstandsvermogen = Beschikbare weerstandscapaciteit: Benodigde weerstandscapaciteit

De gemeente beschikt over voldoende weerstandsvermogen als de uitkomst van deze ratio minimaal 1 is.

Beschikbare weerstandscapaciteit:

€15.720.000 + €251.000 + €350.000 + €850.000 = €17.171.000

Benodigde weerstandscapaciteit:

€12.120.000 + €3.520.000 = €15.640.000

Deze twee uitkomsten geven het volgende resultaat:

Ratio weerstandsvermogen = €17.171.000 / €15.640.000 = 1,10

De beschikbare weerstandscapaciteit is hoger dan de benodigde weerstandscapaciteit. Dit betekent dat er voldoende weerstandsvermogen is om de gevolgen van het optreden van risico’s financieel op te vangen.
Conform het bestuursakkoord beschikken we over voldoende weerstandsvermogen wanneer de uitkomst van de ratio minimaal 1 is. Volgens de uitgangspunten in de beleidsnota reserves en voorzieningen wordt het meerdere (dit is het bedrag dat voor een hogere uitkomst van de ratio 1 zorgt) gestort in de generieke weerstandsreserve. Deze afroming vindt plaats in de voorjaarsnota. Dit betekent dat, op basis van de uitkomst van bovenstaande berekening, een bedrag van €1.531.000 wordt toegevoegd aan de generieke weerstandsreserve.